Skip to main content

Document

Hof Antw., Kamer B4, 10 december 2018, onuitg., 2012/AR/3261

Specifiek m.b.t. het vervoer, is de vervoersmakelaar een natuurlijke persoon of rechtspersoon die tegen vergoeding twee of meer personen met elkaar in contact brengt met het oog op het sluiten van een vervoerovereenkomst. In het geval hij optreedt bij het sluiten van de vervoerovereenkomst, doet hij dit slechts in zijn opdracht van vertegenwoordiger van zijn lastgever(s). De hoofdopdracht van de vervoersmakelaar bestaat erin contractpartijen bijeen te brengen om tot een vervoerovereenkomst te kunnen komen. Dat de vervoersmakelaar tevens gelast is met secundaire opdrachten, zoals de opdracht om ook zijn tussenkomst te verlenen bij de redactie van de vervoerovereenkomst, te bemiddelen bij de onderhandelingen en bijstand te verlenen bij de uitvoering van de beoogde overeenkomst, en zelfs ermee gelast werd om ook effectief de beoogde overeenkomst af te sluiten in naam en voor rekening van zijn principaal, waardoor hij tevens lasthebber wordt van zijn principaal, blijft hij een makelaar in de mate zijn opdracht tot het zoeken naar een kandidaat-contractspartij, de essentie van zijn opdracht behelst.
Een merkwaardigheid van de WRB is dat in de binnenscheepvaart het makelaarsloon, m.a.w. het ereloon voor de vervoersmakelaar, niet door de opdrachtgever verschuldigd is, maar door de schipper. De vervoersmakelaar/bevrachtingsmakelaar/bevrachter in de terminologie van art. 3 WRB vertegenwoordigt een opdrachtgever met het oog op het sluiten van een vervoersovereenkomst zonder zich persoonlijk tot het vervoer te verbinden, terwijl de vervoercommissionaar in eigen naam handelt en zich persoonlijk tot het vervoer verbindt. Derhalve is art. 5 WRB m.b.t. de commissie niet van toepassing op de vervoercommissionair. Wanneer in een vervoerovereenkomst tussen een vervoerder en een afzender die niet door bemiddeling van een “bevrachter” in de zin van art. 3 WRB is tot stand gekomen, melding wordt gemaakt van een commissie, wat in de sector niet ongebruikelijk zou zijn, wordt dit geacht te duiden op een bedongen korting op de vrachtprijs. Nu art. 5 WRB hierop niet van toepassing is, kan er ook geen sprake zijn van schending van een bepaling van openbare orde doordat de vervoercommissionair andere prijzen is overeengekomen met zijn opdrachtgever dan de prijzen die hij met de schipper is overeengekomen.