Skip to main content

Document

’s Gravenhage, 3 september 1991, S.&.S., 1993, nr. 13

De vordering tot betaling van de bijdrage in averij grosse staat in beginsel los van de bevrachting- en vervoerovereenkomst en behoeft niet aan de in die overeenkomst voortkomende jurisdictieclausule onderworpen te zijn. Zij is dat echter wel wanneer partijen bij de averij grosse en bij de bevrachting en het vervoer dezelfde zijn, zij in de vervoersdocumenten regels zijn overeengekomen voor de afwikkeling van de averij grosse en in het revers geen andere jurisdictie is overeengekomen.