Skip to main content

Document

ADDITIONEEL ARTIKEL VAN 18 SEPTEMBER 1895 BIJ DE AKTE VAN MANNHEIM VAN 17 OKTOBER 1868

Vermits over de uitleg van eenige artikelen der herziene Rijnvaart-akte van 17 October 1868, eenige punten van twijfel waren ontstaan, hebben de gezamenlijke Oeverregeeringen besloten dien twijfel op te heffen door in aansluiting aan het slotprotocol, vastgesteld bij het onder-teekenen der vermelde akte, eene additioneele verklaring vast te stellen.
Met dat doel zijn de hiertoo door hunne Regeeringen gevolmachtigde Rijnvaart-commissarissen … heden alhier in de zittingzaal der Centrale-Commissie voor de Rijn-scheepvaart vergaderd, en hebben het volgende besloten:

Met betrekking tot de artikelen 32-40 der herziene Rijnvaartakte van 17 October 1868 wordt vastgesteld, dat de overeenkomstig de Strafwetgeving der Oeverstaten uitgevaardigde en uitvoerbare “richterliche Strafbefehle” en “polizeiliche Strafverfügungen” met de in bovenge-noemde artikelen der Rijnvaartakte vermelde strafrechtelijke vonnissen en beslissingen gelijkstaan, met dien verstande dat deze “Strafbefehle” en “Strafverfügungen” eerst kunnen worden ten uitvoer gelegd na verloop van tenminste een week, nadat de betekening aan degene, wien de straf is opgelegd, heeft plaats gehad en voor deze de mogelijkheid is opengesteld om binnen die termijn door het aantekenen van verzet, volgens de regelen der gewone procedure een behandeling en beslissing door de rechter voor de Rijnvaart uit te lokken.