Skip to main content

Document

EUROPEES VERDRAG INZAKE HOODWATERWEGEN DIE VAN INTERNATIONAAL BELANG ZIJN (AGN), GENÈVE, 19 JANUARI 1996

De Verdragsluitende Partijen,
Zich bewust van de noodzaak het internationaal vervoer over waterwegen in Europa te vergemakkelijken en uit te breiden,
Beseffend dat een toename van het internationale goederenvervoer te verwachten is als gevolg van de groeiende internationale handel,
De nadruk leggend op de belangrijke rol van het vervoer over water, dat in vergelijking met andere wijzen van vervoer economische en ecologische voordelen biedt en beschikt over extra capaciteit in de vorm van infrastructuur en schepen en waarmee derhalve de sociale kosten en de negatieve milieueffecten van het binnenlands vervoer in zijn totaliteit kunnen worden verminderd,
Ervan overtuigd dat het, wil men het internationaal vervoer over waterwegen in Europa doelmatiger en aantrekkelijker voor de klant maken, van wezenlijk belang is een wettelijk kader te scheppen dat voorziet in een gecoördineerd plan voor de ontwikkeling en aanleg van een net van waterwegen van internationaal belang, op basis van overeengekomen infrastructurele en operationele parameters,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 Aanduiding van het netwerk
De Verdragsluitende Partijen nemen de bepalingen van dit Verdrag aan als een gecoördineerd plan voor de ontwikkeling en aanleg van een net van waterwegen, hierna te noemen „het net van waterwegen die van internationaal belang zijn" of „het net van E-waterwegen", welk plan zij voornemens zijn uit te voeren binnen het kader van hun desbetreffende programma's. Het net van E-waterwegen bestaat uit de waterwegen en havens die van internationaal belang zijn en zijn vermeld in de bijlagen I en II bij dit Verdrag.
Artikel 2 Technische en operationele kenmerken van het net
Het in artikel 1 bedoelde net van waterwegen die van internationaal belang zijn dient de in Bijlage III bij dit Verdrag beschreven kenmerken te hebben of tijdens toekomstige verbeteringswerkzaamheden met de bepalingen van die Bijlage in overeenstemming te worden gebracht.
Artikel 3 Bijlagen
De Bijlagen bij dit Verdrag vormen een integrerend deel van het Verdrag.
Artikel 4 Aanwijzing van de depositaris
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties is de depositaris van dit Verdrag.
Artikel 5 Ondertekening
1. Dit Verdrag staat van 1 oktober 1996 tot en met 30 september 1997 op het bureau van de Verenigde Naties in Genève open voor ondertekening door Staten die lid zijn van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties dan wel in een adviserende hoedanigheid tot de Commissie zijn toegelaten overeenkomstig de paragrafen 8 en 11 van het mandaat van de Commissie.
2. De ondertekeningen dienen te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd.
Artikel 6 Bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring
1. Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd in overeenstemming met artikel 5, tweede lid.
2. De bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring geschiedt door nederlegging van een akte bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
Atikel 7 Toetreding
1. Dit Verdrag staat vanaf 1 oktober 1996 open voor toetreding door elke Staat als bedoeld in artikel 5, eerste lid.
2. Toetreding geschiedt door nederlegging van een akte bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
Artikel 8 Inwerkingtreding
1. Dit Verdrag treedt in werking 90 dagen na de datum waarop de Regeringen van vijf Staten een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd, op voorwaarde dat een of meer waterwegen van het net van waterwegen die van internationaal belang zijn als doorlopende waterweg de grondgebieden verbinden van ten minste drie van de Staten die een dergelijke akte hebben nedergelegd.
2. Indien aan bovenstaande voorwaarde niet wordt voldaan, treedt het Verdrag in werking 90 dagen na de datum van nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding waardoor aan genoemde voorwaarde wordt voldaan.
3. Ten aanzien van elke Staat die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding nederlegt na het begin van het in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde tijdvak van 90 dagen, treedt het Verdrag in werking 90 dagen na de datum van nederlegging van die akte.
Artikel 9 Beperking van de toepassing van het Verdrag
1. Niets in dit Verdrag mag zodanig worden uitgelegd dat een Verdragsluitende Partij daardoor wordt belet maatregelen te nemen die deze Partij noodzakelijk acht voor haar buitenlandse of binnenlandse veiligheid en die verenigbaar zijn met de bepalingen van het Handvest der Verenigde Naties en beperkt blijven tot de vereisten van de gegeven omstandigheden.
2. De depositaris wordt onmiddellijk in kennis gesteld van dergelijke maatregelen, die een tijdelijk karakter dienen te hebben, en van de aard ervan.
Artikel 10 Regeling van geschillen
1. Elk geschil tussen twee of meer Verdragsluitende Partijen dat betrekking heeft op de uitlegging of toepassing van dit Verdrag en dat door de partijen bij het geschil niet door onderhandelingen of andere middelen kan worden opgelost, wordt onderworpen aan arbitrage, indien een van de bij het geschil betrokken partijen dit verzoekt, en wordt hiertoe voorgelegd aan een of meer scheidsmannen die in onderlinge overeenstemming tussen de partijen bij het geschil wordt of worden gekozen. Indien de partijen bij het geschil niet binnen drie maanden na het verzoek om arbitrage tot overeenstemming kunnen komen over de keuze van een scheidsman of scheidsmannen, kan elk van die partijen de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties verzoeken één scheidsman te benoemen aan wie het geschil ter beslissing zal worden voorgelegd.
2. De uitspraak van de overeenkomstig het eerste lid van dit artikel benoemde scheidsman of scheidsmannen is bindend voor de bij een geschil betrokken Verdragsluitende Partijen.
Artikel 11 Voorbehouden
Elke Staat kan bij de ondertekening van dit Verdrag of bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, verklaren dat hij zich niet gebonden acht door artikel 10 van dit Verdrag.
Artikel 12 Wijziging van het Verdrag
1. Dit Verdrag kan worden gewijzigd overeenkomstig de in dit artikel beschreven procedure, behoudens het bepaalde in de artikelen 13 en 14.
2. Op verzoek van een Verdragsluitende Partij wordt elke door haar voorgestelde wijziging bestudeerd in de Hoofdwerkgroep voor vervoer over waterwegen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.
3. Indien de voorgestelde wijziging wordt aangenomen met een tweederde meerderheid van de Verdragsluitende Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen, wordt daarvan door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties mededeling gedaan aan alle Verdragsluitende Partijen ter fine van aanvaarding.
4. Elke voorgestelde wijziging waarvan overeenkomstig het derde lid van dit artikel mededeling is gedaan treedt ten aanzien van alle Verdragsluitende Partijen in werking drie maanden na het verstrijken van een tijdvak van twaalf maanden volgend op de datum van de mededeling, mits binnen dat tijdvak van twaalf maanden geen bezwaar tegen de voorgestelde wijziging ter kennis van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties is gebracht door een Staat die Verdragsluitende Partij is.
5. Indien overeenkomstig het vierde lid van dit artikel een bezwaar tegen de voorgestelde wijziging ter kennis is gebracht, wordt de wijziging geacht niet te zijn aanvaard en heeft zij geen enkel gevolg.
Artikel 13 Wijziging van de Bijlagen I en II
1. De Bijlagen I en II bij dit Verdrag kunnen worden gewijzigd overeenkomstig de in dit artikel beschreven procedure.
2. Op verzoek van een Verdragsluitende Partij wordt elke door haar voorgestelde wijziging van de Bijlagen I en II bestudeerd door de Hoofdwerkgroep voor vervoer over waterwegen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.
3. Indien de voorgestelde wijziging wordt aangenomen door de meerderheid van de Verdragsluitende Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen, wordt daarvan door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties mededeling gedaan aan de rechtstreeks betrokken Verdragsluitende Partijen ter fine van aanvaarding. Voor de toepassing van dit artikel wordt een Verdragsluitende Partij geacht rechtstreeks betrokken te zijn indien haar grondgebied, in geval van opneming van een nieuwe waterweg of haven van internationaal belang, dan wel de wijziging van deze voorzieningen, door die waterweg wordt doorsneden of indien de beoogde haven op bedoeld grondgebied is gelegen.
4. Elke voorgestelde wijziging die overeenkomstig het tweede en derde lid van dit artikel is medegedeeld, wordt geacht te zijn aanvaard, indien, binnen een tijdvak van zes maanden volgend op de datum van de kennisgeving door de depositaris geen van de rechtstreeks betrokken Verdragsluitende Partijen de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties in kennis heeft gesteld van haar bezwaar tegen de voorgestelde wijziging.
5. Elke aldus aanvaarde wijziging wordt door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties medegedeeld aan alle Verdragsluitende Partijen en treedt drie maanden na de datum van de mededeling door de depositaris in werking.
6. Indien overeenkomstig het vierde lid van dit artikel tegen de voorgestelde wijziging een bezwaar ter kennis is gebracht, wordt de wijziging geacht niet te zijn aanvaard en heeft zij geen enkel gevolg.
7. De depositaris wordt er door het Secretariaat van de Economische Commissie voor Europa steeds onverwijld van in kennis gesteld welke Verdragsluitende Partijen rechtstreeks betrokken zijn bij een voorgestelde wijziging.
Artikel 14 Wijziging van Bijlage III
1. Bijlage III bij dit Verdrag kan worden gewijzigd overeenkomstig de in dit artikel beschreven procedure.
2. Op verzoek van een Verdragsluitende Partij wordt elke door haar voorgestelde wijziging van Bijlage III bij dit Verdrag bestudeerd door de Hoofdwerkgroep voor vervoer over waterwegen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties.
3. Indien de voorgestelde wijziging wordt aangenomen door de meerderheid van de Verdragsluitende Partijen die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen, wordt door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties daarvan mededeling gedaan aan alle Verdragsluitende Partijen ter fine van aanvaarding.
4. Elke voorgestelde wijziging waarvan overeenkomstig het derde lid van dit artikel mededeling is gedaan, wordt geacht te zijn aanvaard tenzij een vijfde of meer van de Verdragsluitende Partijen binnen een tijdvak van zes maanden volgend op de datum van de mededeling de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ervan in kennis heeft gesteld bezwaar te hebben tegen de voorgestelde wijziging.
5. Elke overeenkomstig het vierde lid van dit artikel aanvaarde wijziging wordt door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties medegedeeld aan alle Verdragsluitende Partijen en treedt in werking drie maanden na de datum van de mededeling voor alle Verdragsluitende Partijen, met uitzondering van de Partijen die binnen een tijdvak van zes maanden volgend op de datum van de mededeling overeenkomstig het vierde lid van dit artikel de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties er reeds van in kennis hebben gesteld bezwaar te hebben tegen de voorgestelde wijziging.
6. Indien een vijfde of meer van de Verdragsluitende Partijen ervan kennis heeft gegeven bezwaar te hebben tegen de voorgestelde wijziging overeenkomstig het vierde lid van dit artikel, wordt de wijziging geacht niet te zijn aanvaard en heeft zij geen enkel gevolg.
Artikel 15 Opzegging
1. Elke Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag opzeggen door middel van een tot de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties gerichte schriftelijke kennisgeving.
2. De opzegging wordt van kracht een jaar na de datum van ontvangst van deze kennisgeving door de Secretaris-Generaal.
Artikel 16 Beëindiging
Indien, na de inwerkingtreding van dit Verdrag, het aantal Verdragsluitende Partijen gedurende een tijdvak van twaalf achtereenvolgende maanden is verminderd tot minder dan vijf, dan houdt het Verdrag op van kracht te zijn twaalf maanden na de datum waarop de vijfde Staat is opgehouden Verdragsluitende Partij te zijn.
Artikel 17 Kennisgevingen en mededelingen door de depositaris
Naast het doen van de kennisgevingen en mededelingen die in dit Verdrag worden genoemd, heeft de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties als depositaris de taken omschreven in deel VII van het Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht, gesloten te Wenen op 23 mei 1969.
Artikel 18 Authentieke teksten
Het origineel van dit Verdrag, waarvan de Engelse, de Franse en de Russische tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
Bijlagen: niet opgenomen