Kh. Antwerpen, 15 juni 1943, Jur.Anvers,1943, 373

Ingevolge de art. 30-32 WRB is de schipper gehouden de koopwaar af te leveren in de staat waarin hij ze heeft ontvangen, d.w.z. onbelast met een averij-grosse omslag, en is hij aldus aansprakelijk tegenover de geadresseerde indien de goederen gedurende de reis met zulke omslag worden belast, tenzij hij bewijst dat de schade te wijten is aan een feit dat hem niet kan worden ten laste gelegd.
Om de eis van de schipper tot bijdrage in averij grosse af te weren, moet de geadresseerde geen voorbehoud of klacht indienen binnen de termijn van art. 57 WRB, vermits deze bepaling niet van toepassing is op het geval dat de koopwaar belast met een avrij grosse omslag ter bestemming aankomt.

Suivant les dispositions des art. 30-32 Loi sur l’affrétement fluvial le batelier est tenu de délivrer la marchandise telle qu’il l’a reçue, c’est-à-dire non grevée d’une contribution en avarie commune. Le batelier est dès lors responsable à l’égard du destinataire, si au cours du voyage une pareille contribution vient de grever la marchandise, à moins qu’il n’établisse que ce dommage est dû à un fait qui ne peut pas lui être imputé.
Pour repousser la demande du batelier, le défendeur n’avait pas à formuler des réserves ou introduire une réclamation dans le délai prévu par l’art. 57 de la loi sur l’affrétement, puisque manifestement cette disposition légale ne vise pas le cas où la marchandise arrive à destination grevée d’une contribution d’avarie commune.