Document
OVEREENKOMST INZAKE DE INSCHRIJVING VAN BINNENSCHEPEN, GENÈVE, 25 JANUARI 1965
Artikel 1
- Voor de toepassing van de Overeenkomst
b) worden onder schepen mede verstaan glijboten, veerponten, baggermolens, kranen, elevators, alsmede alle andere soorten van schepen of drijvend materiaal van vergelijkbare aard.
- De term „eigenaar” van het schip zoals in deze Overeenkomst gebruikt, dient te worden verstaan in de zin van het nationale recht van de Overeenkomstsluitende Partij in een van wier registers het schip is ingeschreven.
- De Overeenkomstsluitende Partijen nemen de verplichting op zich registers te houden voor het inschrijven van binnenschepen. Deze overeenkomstig het nationale recht ingerichte registers dienen in overeenstemming te zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst.
- Elk der Overeenkomstsluitende Partijen bepaalt welke voorwaarden en verplichtingen zijn verbonden aan inschrijving in haar registers, voor zover deze niet bij deze Overeenkomst zijn vastgesteld.
- Een ieder kan, tegen betaling der daaraan verbonden kosten, toezending verlangen van voor eensluidend gewaarmerkte uittreksels van inschrijvingen in het register, alsmede, voor zover de inschrijvingen verwijzen naar bij het registratiekantoor berustende bij die inschrijvingen behorende documenten, van voor eensluidend gewaarmerkte uittreksels van die documenten.
- Een Overeenkomstsluitende Partij mag de inschrijving van een schip in haar registers slechts toestaan indien aan ten minste een van de volgende voorwaarden is voldaan:
b) wanneer de eigenaar van het schip een natuurlijke persoon is, moet hij onderdaan zijn van, of zijn gewone verblijfplaats hebben op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij;
c) wanneer de eigenaar van het schip een rechtspersoon of een handelsvennootschap is, moet zijn zetel, of de plaats van waaruit de onderneming voornamelijk wordt geleid, zijn gelegen op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij;
met dien verstande evenwel dat de hierboven onder b) en c) genoemde voorwaarden, voor zover het een schip betreft dat gemeenschappelijk eigendom is, niet geacht worden te zijn vervuld, wanneer het schip niet ten minste voor de helft in eigendom toebehoort aan personen die aan deze voorwaarden voldoen.
- Elk der Overeenkomstsluitende Partijen neemt de verplichting op zich, onverminderd de bepalingen van artikel 4, lid 1 en 2, van deze Overeenkomst, te bepalen dat elk schip dat voldoet aan de voorwaarden die in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel in zijn wetgeving ten aanzien van de inschrijving zijn voorzien, in haar registers wordt ingeschreven. Deze verplichting van de Overeenkomstsluitende Partij geldt echter noch voor schepen die worden gebruikt voor het vervoer van goederen, met een laadvermogen van minder dan 20 ton, noch voor andere schepen met een waterverplaatsing van minder dan 10 kubieke meter.
- Elk der Overeenkomstsluitende Partijen neemt de verplichting op zich de nodige maatregelen te riemen om te voorkomen dat een schip te zelfder tijd in meer dan een van haar registers tegelijk is ingeschreven. Deze bepaling vormt echter geen beletsel voor het instellen van centrale registers waarin de inschrijvingen van de plaatselijke registers worden overgenomen.
- Indien een schip aan zodanige voorwaarden voldoet dat het, ingevolge het toepasselijke nationale recht in de registers van meer dan een Overeenkomstsluitende Partij ingeschreven kan of moet worden, mag het slechts worden ingeschreven in de registers van een van die Partijen; de eigenaar heeft dan het recht het land aan te wijzen waarin het schip zal worden geregistreerd.
- Een Overeenkomstsluitende Partij mag niet eisen dat in haar registers een schip dat aan de in haar wetgeving voor de inschrijving gestelde voorwaarden voldoet wordt ingeschreven, wanneer het betrokken schip in een land dat geen Overeenkomstsluitende Partij is staat ingeschreven en in dat land voldoet aan een der in artikel 3, eerste lid, genoemde voorwaarden.
- Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft niettemin het recht te eisen dat tot haar onderdanen behorende natuurlijke personen, alsmede rechtspersonen en handelsvennootschappen wier zetel op haar grondgebied is gevestigd, in haar registers de vaartuigen laten inschrijven die hun voor meer dan de helft in eigendom toebehoren, indien hun gewone verblijfplaats of, voor zover het rechtspersonen of handelsvennootschappen betreft, de plaats van waaruit de onderneming hoofdzakelijk wordt geleid, op haar grondgebied is gelegen.
- Elke Overeenkomstsluitende Partij kan zelf de voorwaarden vaststellen waarop een schip dat op haar grondgebied in aanbouw is in haar registers kan of moet worden ingeschreven. Artikel 8 van deze Overeenkomst is niet van toepassing op deze inschrijvingen.
- Een schip dat in aanbouw is op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij kan alleen worden ingeschreven in de registers van die Overeenkomstsluitende Partij.
Artikel 6
- De in artikel 3, tweede lid, van deze Overeenkomst bedoelde verplichting heeft geen betrekking op schepen die niet overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 zijn ingeschreven ten tijde dat zij in aanbouw waren en die, nadat zij zijn afgebouwd, naar het land vertrekken waar zij moeten worden ingeschreven.
- De in artikel 3, tweede lid, van deze Overeenkomst genoemde verplichting heeft evenmin betrekking op schepen die afkomstig zijn uit een land dat geen Overeenkomstsluitende Partij is en die onderweg zijn naar het land waar zij moeten worden ingeschreven.
- Alle gegevens die op een zelfde schip betrekking hebben moeten in één register worden ingeschreven.
- Iedere inschrijving in een register moet zijn gedagtekend; dit geldt eveneens voor wijzigingen of doorhalingen van eerdere inschrijvingen.
- De inschrijving geschiedt op verzoek van de eigenaar van het schip, die de nodige bewijsstukken dient over te leggen. In het verzoek dient te worden vermeld of het schip reeds elders staat ingeschreven en, zo ja, bij welk kantoor; tevens dient in het verzoek elk kantoor te worden genoemd waar het schip eventueel reeds is ingeschreven geweest.
- Ieder kantoor van inschrijving schrijft elk schip dat bij het kantoor wordt geregistreerd onder een eigen nummer in, waarbij de gebruikte nummers een ononderbroken reeks dienen te vormen.
- De inschrijving in het register dient ten minste de volgende gegevens te omvatten:
b) type van het schip, materiaal waarvan de romp is gemaakt, jaar en plaats van de bouw en, voor zover het schepen met een mechanische voortstuwing betreft, ook al is het slechts een hulpmotor, type en vermogen van de motor;
c) laadvermogen in tonnen of de waterverplaatsing in kubieke meters zoals vermeld in de meetbrief of, ingeval geen meetbrief is vereist, zoals kan worden vastgesteld aan de hand van de verstrekte gegevens en met behulp van de in het land waarin om inschrijving wordt verzocht gangbare methode voor de berekening van de tonnemaat op basis van die gegevens;
d) naam en adres of verblijfplaats van de eigenaar en, ingeval van medeëigendom, het aandeel van ieder der medeëigenaren.
Artikel 9
- Indien er wijzigingen optreden in de overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van deze Overeenkomst in het register opgenomen gegevens, dient de eigenaar een verzoek tot inschrijving van de wijzigingen te richten aan het kantoor van inschrijving, onder overlegging van de nodige bewijsstukken, te zamen met het certificaat bedoeld in artikel 12 van deze Overeenkomst en, zo dit is uitgereikt, een eensluidend afschrift daarvan.
- Elke Overeenkomstsluitende Partij kan echter in haar wetgeving bepalen dat bij eigendomsoverdracht van een schip het wijzigen van de inschrijving kan of moet worden verzocht door degene die de eigendom verkrijgt.
- Indien het schip vergaat, wordt gesloopt of blijvend ongeschikt wordt voor de vaart, is de eigenaar verplicht het kantoor van inschrijving te verzoeken dit in het register op te nemen; hij dient bij zijn verzoek bewijsstukken over te leggen en het in artikel 12 van deze Overeenkomst bedoelde certificaat, alsmede een eensluidend afschrift daarvan, zo dit is uitgereikt.
- Elke Overeenkomstsluitende Partij bepaalt zelf onder welke omstandigheden de inschrijving van een in haar registers opgenomen schip kan of moet worden doorgehaald.
- Indien echter het schip is ingeschreven ten gunste van derden, kan de inschrijving alleen worden tenietgedaan indien geen der door deze inschrijving begunstigde personen zich hiertegen verzet.
- Een in een register van een Overeenkomstsluitende Partij opgenomen schip kan alleen in een register van een andere Overeenkomstsluitende Partij worden opgenomen wanneer daarbij de volgende procedure voor de overschrijving wordt gevolgd:
b) het kantoor in welks register het schip voordien was ingeschreven haalt, op vertoon van een uittreksel uit het register waarin de nieuwe inschrijving is opgenomen, de inschrijving door en geeft een bewijs van doorhaling af, waarin de datum der doorhaling is vermeld. Met uitzondering van het geval voorzien in artikel 10, tweede lid, van deze Overeenkomst en van de gevallen waarin de overschrijving van de inschrijving onverenigbaar zou zijn met de eisen der openbare veiligheid, kan dit kantoor alleen weigeren de inschrijving door te halen indien, op grond van artikel 4, derde lid, het schip in het register van dat kantoor of in een ander register van dat land moet worden ingeschreven;
c) Tegen overlegging van het bewijs van doorhaling haalt het kantoor dat de nieuwe inschrijving verricht de overeenkomstig het hierboven onder a) bepaalde in zijn register opgenomen vermelding door, schrijft de datum der doorhaling van de vorige inschrijving in en geeft het in artikel 12 van deze Overeenkomst bedoelde certificaat af.
- Voor de toepassing van dit artikel kunnen de kantoren van inschrijving van de Overeenkomstsluitende Partijen rechtstreeks met elkaar in briefwisseling treden. Deze briefwisseling kan worden gevoerd in de taal van het kantoor van afzending.
- Voor elk geregistreerd schip geeft het kantoor van inschrijving een certificaat af waarop de krachtens het bepaalde in artikel 8, tweede en derde lid, van dit Verdrag in het register opgenomen gegevens zijn vermeld. Op dit certificaat staan het kantoor van afgifte en de Overeenkomstsluitende Partij waaronder dat kantoor ressorteert vermeld.
- Indien op het certificaat overgenomen gegevens krachtens het bepaalde in artikel 9 van deze Overeenkomst in het register worden gewijzigd, moet ook het certificaat worden gewijzigd.
- Het certificaat moet worden overgelegd telkens wanneer de bevoegde autoriteiten daarom verzoeken.
- Indien door het kantoor van inschrijving duplicaten worden afgegeven, kan een duplicaat het certificaat vervangen. Een duplicaat moet als zodanig kenbaar zijn en de afgifte ervan moet op het certificaat worden vermeld.
Deze Overeenkomst is niet van toepassing op schepen die uitsluitend bestemd zijn voor de uitoefening van de openbare macht.
Artikel 14
- Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt de nodige maatregelen opdat, na het verstrijken van een termijn van een jaar, te rekenen van het tijdstip waarop deze Overeenkomst voor die Partij in werking treedt,
b) nieuwe inschrijvingen of doorhalingen van inschrijvingen ingevolge het bepaalde in artikel 3 van deze Overeenkomst worden uitgevoerd.
- Bij wijze van overgangsmaatregel worden certificaten die door de Overeenkomstsluitende Partij vóór het verstrijken van de betreffende in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn met betrekking tot een in haar registers opgenomen schip zijn afgegeven, tot het einde van die termijn toegelaten als gelijkwaardig aan de in artikel 12 van deze Overeenkomst bedoelde certificaten.
- Ieder land kan op het tijdstip waarop het deze Overeenkomst ondertekent of zijn akte van bekrachtiging of van toetreding nederlegt of op ieder tijdstip daarna verklaren dat het als bijlage aan deze Overeenkomst toegevoegde Protocol No. 1 betreffende de zakelijke rechten op binnenschepen aanvaardt; op het tijdstip waarop dat land deze verklaring aflegt of op elk tijdstip daarna, kan het verklaren dat het tevens het als bijlage aan deze Overeenkomst toegevoegde Protocol No. 2 inzake het conservatoir beslag en de gedwongen verkoop van binnenschepen, aanvaardt.
- Protocol No. 1 wordt, ten aanzien van de Overeenkomstsluitende Partijen die op grond van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel een verklaring met betrekking tot het Protocol hebben afgelegd, geacht deel uit te maken van de Overeenkomst; evenzo wordt Protocol No. 2 ten aanzien van de Overeenkomstsluitende Partijen die eveneens met betrekking tot dit Protocol een verklaring hebben afgelegd, geacht deel uit te maken van de Overeenkomst. Niettemin wordt, indien de verklaring van een land wordt afgelegd nadat dit land Overeenkomstsluitende Partij bij deze Overeenkomst is gegeworden, het Protocol waarop de verklaring betrekking heeft, ten aanzien van die Overeenkomstsluitende Partij en de andere Overeenkomstsluitende Partijen die eveneens een dergelijke verklaring hebben afgelegd pas na het verstrijken van de negentigste dag volgend op die waarop de Secretaris-Generaal van het afleggen van de verklaring kennis is gegeven, geacht deel uit te maken van de Overeenkomst.
- Elke Overeenkomstsluitende Partij die een verklaring heeft afgelegd als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan deze te allen tijde intrekken door middel van een aan de Secretaris-Generaal gerichte kennisgeving; het intrekken van een verklaring ten aanzien van Protocol No. 1 houdt in dat eventueel ten aanzien van Protocol No. 2 ingediende verklaringen eveneens worden ingetrokken. De werking van het Protocol of de Protocollen ten aanzien waarvan een Overeenkomstsluitende Partij kennis geeft van de intrekking van haar verklaring, eindigt voor die Overeenkomstsluitende Partij twaalf maanden na de datum van kennisgeving.
- Deze Overeenkomst staat open voor ondertekening of toetreding door de landen die lid zijn van de Economische Commissie voor Europa, alsmede door landen die als adviserend lid tot de Commissie zijn toegetreden overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 8 van het mandaat van de Commissie.
- Landen die overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 11 van het mandaat van de Economische Commissie voor Europa kunnen deelnemen aan bepaalde werkzaamheden van deze Commissie, kunnen Overeenkomstsluitende Partij bij deze Overeenkomst worden door tot deze Overeenkomst toe te treden, nadat zij in werking is getreden.
- Deze Overeenkomst staat open voor ondertekening tot en met 31 december 1965. Daarna staat zij open voor toetreding.
- Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd.
- De akten van bekrachtiging of toetreding worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
- Deze Overeenkomst treedt in werking op de negentigste dag nadat vijf van de in artikel 16, eerste lid, genoemde landen hun akten van bekrachtiging of toetreding hebben nedergelegd.
- Voor ieder land dat de Overeenkomst bekrachtigt of ertoe toetreedt nadat vijf landen hun akten van bekrachtiging of toetreding hebben nedergelegd, treedt de Overeenkomst in werking op de negentigste dag volgend op de nederlegging door dat land van zijn akte van bekrachtiging of toetreding.
- Elke Overeenkomstsluitende Partij kan deze Overeenkomst opzeggen door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties gerichte kennisgeving.
- De opzegging wordt van kracht twaalf maanden na de datum waarop de Secretaris-Generaal kennisgeving van de opzegging heeft ontvangen.
Deze Overeenkomst houdt slechts op van kracht te zijn indien het aantal Overeenkomstsluitende Partijen is teruggelopen tot minder dan twee.
Artikel 20
Ieder geschil tussen twee of meer Overeenkomstsluitende Partijen aangaande de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst, dat de Partijen niet kunnen regelen door middel van onderhandelingen of op andere wijze, kan op verzoek van een der betrokken Overeenkomstsluitende Partijen ter beslechting worden voorgelegd aan het Internationale Gerechtshof.
Artikel 21
- Elk land kan bij de ondertekening van deze Overeenkomst of de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging of toetreding verklaren:
b) dat zijn kantoren uittreksels als bedoeld in artikel 2, lid 3, van deze Overeenkomst alleen zullen afgeven indien degenen die daarom verzoeken aantonen dat zij belang hebben bij het verkrijgen van uittreksels als hier bedoeld;
c) dat het deze Overeenkomst niet zal toepassen op schepen die een vaart onderhouden op meren en daaraan grenzende gedeelten van vaarwegen en die toebehoren aan nationale spoorwegmaatschappijen of waarvan de exploitatie in handen is van een concessiehouder;
d) dat het deze Overeenkomst niet zal toepassen op schepen die voor andere dan commerciële doeleinden in dienst van de overheid en gebruikt.
- Elk land dat krachtens artikel 15 van deze Overeenkomst verklaart het als bijlage bij deze Overeenkomst gevoegde Protocol No. 1 te aanvaarden, kan tegelijkertijd ten aanzien van dat Protocol het bij dat Protocol toegelaten voorbehoud maken.
- Buiten de voorbehouden bedoeld in het eerste lid van dit artikel, mag ten aanzien van deze Overeenkomst geen enkel voorbehoud worden gemaakt. De landen die krachtens artikel 15 van deze Overeenkomst een verklaring afleggen kunnen, met uitzondering van het voorbehoud bedoeld in het tweede lid van dit artikel, geen enkel voorbehoud maken ten aanzien van de beide als bijlagen bij deze Overeenkomst gevoegde Protocollen, die zij door middel van hun verklaring aanvaarden.
- Elke Overeenkomstsluitende Partij die op grond van het eerste of het tweede lid van dit artikel een voorbehoud heeft gemaakt, kan te allen tijde dit voorbehoud intrekken door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties gerichte kennisgeving.
- Nadat deze Overeenkomst gedurende drie jaar van kracht is geweest, kan elke Overeenkomstsluitende Partij door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties gerichte kennisgeving, verzoeken een conferentie te beleggen met het doel de Overeenkomst te herzien. De Secretaris-Generaal geeft alle Overeenkomstsluitende Partijen kennis van het door hem ontvangen verzoek en nodigt hen uit hem binnen vier maanden te berichten of zij instemmen met het beleggen van zulk een conferentie; hij roept een conferentie tot herziening van de Overeenkomst bijeen indien tenminste een vierde van het totale aantal Overeenkomstsluitende Partijen om bijeenroeping van zulk een conferentie heeft verzocht, of binnen een tijdvak van vier maanden met het bijeenroepen daarvan zijn instemming heeft betuigd.
- Wordt evenwel onder de in het eerste lid van dit artikel uiteengezette voorwaarden verzocht een conferentie bijeen te roepen uitsluitend met het doel de als bijlagen bij deze Overeenkomst gevoegde Protocollen, of een ervan, te herzien, dan zal deze conferentie worden bijeengeroepen:
- - indien ten minste de helft van het totale aantal Overeenkomstsluitende Partijen om bijeenroeping der conferentie heeft verzocht, of binnen een tijdvak van vier maanden met het bijeenroepen daarvan zijn instemming heeft betuigd
- - of indien niet minder dan twee en niet minder dan een vierde der door het desbetreffende Protocol of de desbetreffende Protocollen gebonden Overeenkomstsluitende Partijen om bijeenroeping der conferentie hebben verzocht, of binnen een tijdvak van vier maanden met het bijeenroepen daarvan hun instemming hebben betuigd.
- Een voorstel tot wijziging van een der als bijlagen bij deze Overeenkomst gevoegde Protocollen wordt geacht te zijn aanvaard, indien alle Overeenkomstsluitende Partijen die door het desbetreffende Protocol zijn gebonden het voorstel hebben aanvaard.
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties geeft de in het eerste lid van artikel 16 bedoelde landen, alsmede de landen die krachtens het tweede lid van artikel 16 Overeenkomstsluitende Partij zijn geworden, kennis van:
a) de overeenkomstig het bepaalde in het eerste en derde lid van artikel 15 ontvangen verklaringen en kennisgevingen;
b) de bekrachtigingen en toetredingen krachtens artikel 16;
c) de tijdstippen waarop deze Overeenkomst overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 in werking treedt;
d) de opzeggingen krachtens artikel 18;
e) de beëindiging van deze Overeenkomst overeenkomstig het bebepaalde in artikel 19;
f) de overeenkomstig het bepaalde in het eerste, tweede en vierde lid van artikel 21 ontvangen verklaringen en kennisgevingen.
Artikel 24
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties geeft de in het eerste lid van artikel 16 bedoelde landen, alsmede de landen die krachtens het tweede lid van artikel 16 Overeenkomstsluitende Partij zijn geworden, kennis van:
a) de overeenkomstig het bepaalde in het eerste en derde lid van artikel 15 ontvangen verklaringen en kennisgevingen;
b) de bekrachtigingen en toetredingen krachtens artikel 16;
c) de tijdstippen waarop deze Overeenkomst overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 in werking treedt;
d) de opzeggingen krachtens artikel 18;
e) de beëindiging van deze Overeenkomst overeenkomstig het bebepaalde in artikel 19;
f) de overeenkomstig het bepaalde in het eerste, tweede en vierde lid van artikel 21 ontvangen verklaringen en kennisgevingen.
Artikel 25
Na 31 december 1965 wordt het originele exemplaar van deze Overeenkomst nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties die voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan toezendt aan elk der in het eerste en tweede lid van artikel 16 bedoelde landen.
Protocol Nr. 1 betreffende de zakelijke rechten op binnenschepen
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1
In dit Protocol wordt onder „Overeenkomstsluitende Partijen” verstaan die Overeenkomstsluitende Partijen bij de Overeenkomst inzake de inschrijving van binnenschepen die door dit Protocol zijn gebonden.
Artikel 2
Dit Protocol is van toepassing op de zakelijke rechten op ieder binnenschip dat is ingeschreven in een register van een Overeenkomstsluitende Partij, ook wanneer dat schip nog in aanbouw is, dan wel aan de grond is gelopen of is gezonken.
Artikel 3
De enige zakelijke rechten die op een vaartuig kunnen rusten zijn eigendom, vruchtgebruik, hypotheek en voorrechten; de Overeenkomstsluitende Partijen blijven echter vrij ook aan het conservatoir beslag het karakter van zakelijk recht te geven.
Hoofdstuk II. Eigendom, vruchtgebruik en hypotheken
Artikel 4
- De Overeenkomstsluitende Partijen zien erop toe dat de op een schip rustende rechten van eigendom, vruchtgebruik of hypotheek worden ingeschreven in het register waarin dat schip is opgenomen.
- Afzonderlijke registers die worden aangehouden voor het inschrijven van op schepen rustende zakelijke rechten worden geacht deel uit te maken van een register waarin de schepen worden ingeschreven, mits het register der zakelijke rechten en het schepenregister naar elkaar verwijzen.
De in een register van een Overeenkomstsluitende Partij ingeschreven rechten van eigendom, vruchtgebruik of hypotheek worden op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partijen erkend onder de voorwaarden voorzien in dit hoofdstuk.
Artikel 6
De rangorde van de in dit hoofdstuk bedoelde zakelijke rechten wordt bepaald door de volgorde van inschrijving in het register.
Artikel 7
Bij inschrijving van een hypotheek dienen ten minste de volgende bijzonderheden te worden vermeld:
a) het bedrag van de hypotheek en, zo de rente bij dit bedrag wordt opgeteld, de rentevoet;
b) naam en adres of verblijfplaats van de schuldeiser;
c) de voorwaarden voor opeisbaarheid of een verwijzing naar het op het kantoor van inschrijving nedergelegde document waarin deze voorwaarden zijn vastgelegd.
Artikel 8
In gevallen waarin, overeenkomstig de wetgeving van de Overeenkomstsluitende Partij in wier register een hypotheek is ingeschreven, een hypothecaire schuldeiser ingevolge een in het register opgenomen beding van de hypotheekakte in het bezit is gesteld van een schip, worden de hem krachtens deze bezitsoverdracht op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij toegekende rechten eveneens erkend op het grondgebied van alle overige Overeenkomstsluitende Partijen, mits de bezitsoverdracht in het register is ingeschreven.
Artikel 9
- De hypotheek geldt voor alle voorwerpen die uit hoofde van hun bestemming blijvend met het schip zijn verbonden en die toebehoren aan de eigenaar van het schip; de wetgeving van het land van inschrijving kan evenwel regelingen tussen partijen waarbij anders wordt bepaald toelaten.
- Indien, krachtens de wetgeving van het land waar het schip is ingeschreven, de hypotheek eveneens betrekking heeft op de vrachtpenningen of op een schadeloosstelling, betaalbaar op grond van een verzekeringsovereenkomst die verlies van of schade aan het schip dekt wordt, voor de toepassing van artikel 5 van dit Protocol, de hypotheek geacht eveneens betrekking te hebben op die vrachtpenningen en die schadeloosstelling.
- De erkenning van een hypotheek krachtens artikel 5 van dit Protocol heeft, behalve op het schip zelf, geen betrekking op andere zaken, met uitzondering van die bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel.
Met uitzondering van de regels welke worden vastgesteld door dit Protocol en die welke van toepassing zijn op de eigendomsoverdracht of op het tenietgaan van andere zakelijke rechten door een gedwongen verkoop, worden de regels betreffende de in dit hoofdstuk bedoelde zakelijke rechten bepaald door de wet van dat land van inschrijving.
Hoofdstuk III. Voorrechten
Artikel 11
De volgende vorderingen genieten een voorrecht op het schip dat voorrang heeft boven de hypothecaire vorderingen:
a) in geval van beslag, de kosten tot behoud na het beslag, daaronder begrepen de tot behoud van het schip noodzakelijke herstelwerkzaamheden;
b) vorderingen terzake van arbeidsovereenkomsten van de kapitein of een ander bemanningslid, met dien verstande dat wat betreft salarissen, lonen of andere vormen van beloning, zij slechts ten aanzien van bedragen die over een tijdvak van ten hoogste zes maanden moeten worden betaald bevoorrecht zijn;
c) vorderingen terzake van hulpverlening of berging alsmede het bedrag dat het schip bijdraagt in de averij grosse.
Artikel 12
- Elke Overeenkomstsluitende Partij kan in haar wetgeving bepalen dat in geval van gedwongen verkoop van een schip, de met de verkoop gemoeide gerechtelijke kosten zullen worden betaald uit de opbrengst van de verkoop alvorens deze opbrengst wordt verdeeld onder de schuldeisers, met inbegrip van de bevoorrechte hypothecaire schuldeisers; tot deze gerechtelijke kosten mogen worden gerekend de kosten verbonden aan de gerechtelijke bewaring van het schip en die terzake van de verdeling van de opbrengst uit verkoop, doch niet de kosten terzake van het verkrijgen van de executoriale titel.
- Elke Overeenkomstsluitende Partij kan in haar wetgeving bepalen dat, indien het de verkoop betreft van een schip dat aan de grond is gelopen, onttakeld is of is gezonken, en dat de overheid in het openbaar belang heeft doen verwijderen, de kosten van het verwijderen dienen te worden betaald uit de opbrengst van de verkoop van het schip en zulks met voorrang boven de rechten van de schuldeisers, ook indien dit bevoorrechte of hypothecaire schuldeisers zijn.
Elke Overeenkomstsluitende Partij kan in haar wetgeving bepalen dat op schepen rustende vorderingen, andere dan die genoemd in artikel 11 van dit Protocol, bevoorrecht zijn boven de hypothecaire vorderingen, doch
a) voor zover het een in een van haar registers ingeschreven schip betreft, zijn deze vorderingen op het grondgebied van een andere Overeenkomstsluitende Partij slechts bevoorrecht boven de hypothecaire vorderingen, indien deze vorderingen een dergelijk voorrecht eveneens genieten op grond van de wetgeving van die andere Overeenkomstsluitende Partij;
b) voor zover het een in het register van een andere Overeenkomstsluitende Partij ingeschreven schip betreft, zijn deze vorderingen op het grondgebied van de eerste Overeenkomstsluitende Partij slechts bevoorrecht boven de hypothecaire vorderingen indien deze vorderingen een dergelijk voorrecht eveneens genieten op grond van de wetgeving van die andere Overeenkomstsluitende Partij.
Artikel 14
- Wanneer een vordering op grond van artikel 11 van dit Protocol bevoorrecht is, geldt dit voorrecht tevens voor de rente van deze vordering en voor de kosten terzake van het verkrijgen van een executoriale titel.
- De in artikel 11 van dit Protocol genoemde voorrechten strekken zich uit tot:
b) de vergoeding te betalen wegens het verloren gaan van het schip of iedere niet herstelde materiële schade aan het schip, met inbegrip van de kosten voor hulpverlening, berging of vlot brengen of vergoeding voor averij grosse, ook nadat die uitkeringen zijn overgedragen aan derden of in onderpand zijn gegeven. Onder deze vergoeding valt echter niet vergoeding op grond van een verzekeringsovereenkomst, waarbij het risico van verlies of averij is gedekt.
- Elke Overeenkomstsluitende Partij kan in haar wetgeving bepalen dat in geval van een gedwongen verkoop op haar grondgebied de in artikel 11 van dit Protocol genoemde voorrechten eveneens gelden voor de vrachtpenningen.
- De in artikel 11 van dit Protocol genoemde bevoorrechte vorderingen hebben voorrang boven de vorderingen bedoeld in artikel 13.
- 2 De volgorde waarin de bevoorrechte vorderingen worden genoemd in artikel 11 van dit Protocol bepaalt hun rangorde: voor de bevoorrechte vorderingen bedoeld in artikel 11, alinea c), wordt de rangorde bepaald door de omgekeerde volgorde van de data waarop deze vorderingen zijn ontstaan; indien de te verdelen opbrengst ontoereikend is, wordt deze onder de schuldeisers van gelijke rang ponds-pondsgewijs verdeeld.
De in artikel 11 van dit Protocol genoemde vorderingen zijn bevoorrecht, ook wanneer zij zijn ontstaan tijdens de exploitatie van het schip door een andere persoon dan de eigenaar, tenzij de eigenaar door een onrechtmatige daad het bezit van zijn schip is ontnomen en bovendien de schuldeiser niet te goeder trouw is geweest.
Artikel 17
-
- De in artikel 11 van dit Protocol genoemde voorrechten vervallen na verloop van een jaar, indien de bevoorrechte schuldeiser zijn vordering niet in rechte geldend heeft gemaakt. Deze termijn vangt aan op de dag waarop de vordering opeisbaar wordt. Betreft het evenwel een schuld terzake van hulpverlening of berging, dan vangt deze termijn aan op de dag waarop deze werkzaamheden zijn voltooid.
- Het voorrecht vervalt met de vordering.
De wetgeving van het land van inschrijving beheerst:
- a) de voorwaarden waaronder en de wijzen waarop de in artikel 11 genoemde voorrechten in geval van vrijwillige verkoop van het vaartuig vervallen;
- b) de omvang, de rangorde en het vervallen van in artikel 13 bedoelde voorrechten;
- c) alle andere vraagstukken met betrekking tot de in artikel 11 of 13 bedoelde voorrechten, voor zover niet in dit Protocol geregeld.
Artikel 19
Ingevolge artikel 21, tweede lid, van de Overeenkomst kan ieder land verklaren dat het in geval van gedwongen verkoop op zijn grondgebied, artikel 14, tweede lid, letter b) van dit Protocol niet zal toepassen.
Protocol Nr. 2 nopens het conservatoi beslag en de gedwongen verkoop van binnenschepen
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1
In dit Protocol wordt verstaan onder:
a) „Overeenkomstsluitende Partijen”: de Overeenkomstsluitende Partijen bij de Overeenkomst inzake de inschrijving van binnenschepen die door dit Protocol zijn gebonden;
b) „conservatoir beslag”: iedere overeenkomstig artikel 10 van dit Protocol geoorloofde noodmaatregel die, onverminderd de bepalingen van artikel 18, tot gevolg heeft dat het schip feitelijk wordt stilgelegd ten einde de voldoening van een vordering of van enig ander de eiser toekomend recht te waarborgen;
c) „gedwongen verkoop”: iedere door de wetgeving van een Overeenkomstsluitende Partij voorziene maatregel die strekt tot de verkoop van een schip ten einde te voldoen aan een vordering of enig ander de eiser toekomend recht; deze term dekt in het bijzonder executoriaal beslag en gedwongen verkoop.
Artikel 2
Dit Protocol is van toepassing op het conservatoir beslag en op de gedwongen verkoop van ieder binnenschip, ook indien dit in aanbouw is, aan de grond gelopen of gezonken is, dat is ingeschreven in een register van een Overeenkomstsluitende Partij.
Artikel 3
- Dit Protocol is niet van toepassing op andere procedures die niet vallen onder de in artikel 1, onder b) en c) van dit Protocol gegeven omschrijvingen, en meer in het bijzonder op een gerechtelijk bevel het vaartuig terug te brengen naar de plaats van inschrijving en op procedures die tot een faillissement kunnen leiden.
- Dit Protocol laat onverlet de rechtsgevolgen, die krachtens de wet van een Overeenkomstsluitende Partij of de internationale overeenkomsten waardoor die Partij is gebonden, op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij aan een faillissement zijn verbonden.
Conservatoir beslag, executoriaal beslag en gedwongen verkoop kunnen alleen worden bewerkstelligd in het land waar het schip zich bevindt. Onverminderd de bepalingen van dit Protocol wordt de procedure geregeld door de wetgeving van dat land.
Artikel 5
- Indien op een schip een conservatoir beslag rust of wanneer het voorwerp is van een gedwongen verkoop, moeten deze maatregelen worden ingeschreven in het register waarin het schip is opgenomen en moeten de eiser en de bij vorige inschrijvingen begunstigden van deze inschrijvingen in kennis worden gesteld. Dit geldt eveneens wanneer het beslag wordt opgeheven of wanneer de gedwongen verkoop wordt beëindigd.
- Wanneer de in het eerste lid van dit artikel bedoelde inschrijving moet geschieden in een register van een andere Overeenkomstsluitende Partij dan die op wier grondgebied beslag is gelegd op een schip of het gedwongen wordt verkocht, wordt deze inschrijving verzocht door de autoriteit of de gerechtelijke ambtenaar die wordt aangewezen door de wetgeving van het land waar de beslaglegging of de gedwongen verkoop heeft plaatsgevonden.
Noch het verlenen van toestemming tot het leggen van conservatoir beslag of de tenuitvoerlegging daarvan, noch het maken van een aanvang met de gedwongen verkoop van een schip wordt, krachtens dit Protocol, erkend als een zakelijk recht op dat schip. Evenwel kan geen enkel recht dat in het register is ingeschreven nadat de inschrijving van de beslaglegging of van een gerechtelijke verkoopprocedure heeft plaatsgevonden worden tegengeworpen aan de beslagleggende partij, aan de verzoeker van de gedwongen verkoop of aan degene wie het schip bij openbare verkoop wordt gegund.
Artikel 7
Het bestaan van een retentierecht op het schip vormt geen beletsel voor conservatoir beslag of gedwongen verkoop van het schip.
Artikel 8
- Voor de toepassing van dit Protocol hebben de bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen het recht onderling een rechtstreekse briefwisseling te onderhouden; deze brieven mogen worden geschreven in de taal van de afzender.
- Indien de kosten vooruit worden betaald, worden op verzoek van een belanghebbende partij de in artikel 5, eerste lid, van dit Protocol bedoelde verzoeken telegrafisch overgebracht. De afzender moet zijn verzoek schriftelijk bevestigen.
Artikel 9
- Ieder conservatoir beslag dat is bewerkstelligd op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij overeenkomstig de bepalingen van dit Protocol, wordt op de grondgebieden van alle andere Overeenkomstsluitende Partijen erkend.
- Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij waar een gerechtelijke beslissing is genomen die, voordat verlof tot beslaglegging werd verleend, in kracht van gewijsde is gegaan en waarbij is vastgesteld dat het recht, in verband waarmee het beslag wordt verzocht, niet bestaat.
- Op een schip kan alleen beslag worden gelegd na een daartoe van de gerechtelijke autoriteit van het land waar het beslag moet worden gelegd verkregen verlof. Dit verlof dat, indien de wet van dat land zulks bepaalt, kan bestaan in een van waarde verklaring, wordt verleend indien er gevaar bestaat dat, tenzij onmiddellijk maatregelen worden genomen, het onzeker wordt of de eiser de verwerkelijking van zijn recht kan veilig stellen, dan wel dit voor hem aanzienlijk moeilijker zal worden.
- Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is van toepassing, ook indien het recht van de eiser een zakelijk recht is of een door een dergelijk recht gewaarborgde vordering.
- De eiser moet sterke aanwijzingen aanvoeren voor het bestaan van zijn recht en van het gevaar, bedoeld in artikel 10 van dit Protocol. De gerechtelijke autoriteit kan het verlenen van haar verlof afhankelijk maken van het stellen van zekerheid door de eiser.
- Indien de omstandigheden zodanig zijn dat moet worden aangenomen, dat de eiser bij het indienen van zijn verzoek geen sterke aanwijzingen voor het bestaan van zijn recht kan aanvoeren, kan de gerechtelijke autoriteit niettemin verlof verlenen tot het leggen van conservatoir beslag op voorwaarde dat de eiser zekerheid stelt.
Indien verlof tot het leggen van conservatoir beslag wordt verleend tot een bepaald bedrag, dient dit bedrag in de beslissing te worden vermeld.
Artikel 13
De wetgeving van het land waar verlof tot het leggen van conservatoir beslag wordt verleend, regelt de gevallen waarin, de voorwaarden waaronder en de termijnen binnen welke de eiser zijn aanspraak in rechte kan doen gelden.
Artikel 14
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 15 en 16 hieronder, bepaalt de wetgeving van het land waar machtiging tot het leggen van conservatoir beslag is verleend, in welke gevallen en op welke wijze het verleende verlof kan worden ingetrokken en het beslag kan worden opgeheven.
Artikel 15
- De rechterlijke autoriteit van het land waar verlof tot het leggen van conservatoir beslag is verleend, trekt dit verlof in of heft het beslag op, op verzoek van een der belanghebbende partijen, indien een borgstelling is verschaft of andere zekerheid is gesteld, mits deze borgstelling of zekerheid door deze rechterlijke autoriteit voldoende wordt geacht.
- Wanneer verlof tot beslaglegging is verleend om het verhaal te waarborgen van een vordering ten aanzien waarvan de debiteur zich zou kunnen beroepen op een beperking van zijn aansprakelijkheid, wordt een borgstelling of een andere zekerheid voldoende geacht, indien de waarde hiervan ten minste gelijk is aan het bedrag waartoe de aansprakelijkheid is beperkt of zal worden beperkt. Deze bepaling is eveneens van toepassing wanneer andere schuldeisers zijn of worden aangewezen als medebegunstigden van deze borgstelling of zekerheid.
- Wanneer verlof is verleend tot conservatoir beslag op een schip ten einde het verhaal van een bepaald recht te waarborgen en het verlof tot beslaglegging is ingetrokken of het beslag is opgeheven ten gevolge van het verstrekken van een borgstelling of het stellen van andere zekerheid, kan op de grondgebieden van de Overeenkomst sluitende Partijen voor het waarborgen van het verhaal van dit zelfde recht geen verlof worden verleend tot het leggen van conservatoir beslag, noch op het schip, noch op de voorwerpen die toebehoren aan de eigenaar van het schip of die door hun bestemming blijvend met het schip zijn verbonden, noch op een ander schip.
- Het eerste lid van dit artikel is echter niet van toepassing op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij waarvan de gerechtelijke autoriteit van oordeel is dat in haar land de verstrekte borgstelling of de gestelde zekerheid op het tijdstip waarop het verlof werd ingetrokken of het beslag werd opgeheven niet of niet meer dezelfde waarde heeft als deze had in het land waar verlof tot beslag was gegeven.
Door het verstrekken van een borgstelling of het stellen van andere zekerheid ter voorkoming van conservatoir beslag of ter verkrijging van de opheffing van het beslag, wordt het recht van de eiser geenszins erkend of wordt geenszins afstand gedaan van het voordeel van een beperkte aansprakelijkheid.
Artikel 18
De rechterlijke autoriteit kan zonder het conservatoir beslag op te heffen de exploitatie van het schip regelen; te dien einde kan zij vorderen dat een door haar vast te stellen borgstelling wordt verstrekt of andere zekerheid wordt gesteld.
Hoofdstuk III. Gedwongen verkoop
Artikel 19
- De gevolgen die gedwongen verkoop heeft op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waar deze ten uitvoer wordt gelegd, worden erkend op de grondgebieden van alle andere Overeenkomstsluitende Partijen.
- Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij waar een gerechtelijke beslissing is genomen die vóór de gedwongen verkoop in kracht van gewijsde is gegaan en waarbij is vastgesteld dat het recht, in verband waarmee gedwongen verkoop was verzocht, niet bestaat.
Het recht waarop iemand zich beroept om een gerechtelijke verkoop van een schip te vorderen, moet voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot de gedwongen verkoop, in de wetgeving van het land waar de gedwongen verkoop zal plaatshebben.
Artikel 21
- Tijdig moet worden overgegaan tot:
b) het mededelen van de inhoud van de in alinea a) van dit lid bedoelde bekendmaking aan de op het register vermelde begunstigden en aan de andere bekende belanghebbenden.
- Wanneer het schip dat gerechtelijk wordt verkocht, is ingeschreven in het register van een andere Overeenkomstsluitende Partij dan die op wier grondgebied de gedwongen verkoop plaatsvindt, moet het kantoor waar het schip is ingeschreven, op verzoek van de autoriteit of van de gerechtelijke ambtenaar, aangewezen door de wet van het land van de tenuitvoerlegging onverwijld en tegen vergoeding der kosten:
b) kennis geven of doen kennis geven van de in het eerste lid onder b) van dat artikel bedoelde mededeling aan de in het register vermelde begunstigden.
b) kennis geven of doen kennis geven van de in het eerste lid onder b) van dat artikel bedoelde mededeling aan de in het register vermelde begunstigden.
Deze verplichtingen voor het kantoor van inschrijving worden onverlet gelaten door het bepaalde in het tweede lid van artikel 3 en 19 van dit Protocol.
Artikel 22
- Indien op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij is overgegaan tot de gedwongen verkoop van een schip dat is ingeschreven in het register van een andere Overeenkomstsluitende Partij, brengt het kantoor waar het schip staat ingeschreven, op vertoon van een gewaarmerkt afschrift van de akte van toewijzing op het register de wijzigingen en de doorhalingen aan overeenkomstig de bepalingen van artikel 19 van dit Protocol; deze wijzigingen en doorhalingen brengt het kantoor ter kennis van de daarbij betrokkenen. Het gewaarmerkte afschrift van de akte van toewijzing ter veiling kan slechts dan worden afgegeven indien niet meer kan worden teruggekomen op de toewijzing. In de akte van toewijzing moeten eventueel worden vermeld de in het register opgenomen rechten die door deze toewijzing niet vervallen.
- Indien het kantoor van inschrijving krachtens het tweede lid van artikel 3 en 19 van dit Protocol weigert het eigendomsrecht van de koper in te schrijven, kan het schip, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid van artikel 4 en 11 van de Overeenkomst, worden ingeschreven in de registers van elke andere Overeenkomstsluitende Partij, op voorwaarde dat het voldoet aan de door de wetgeving van die andere Overeenkomstsluitende Partij gestelde voorwaarden voor inschrijving.