Document
Hof van Beroep Luik, 4 september 2013, onuitg.,
Hoewel het Dubbelbelastingverdrag België-Luxemburg geen definitie van het begrip “internationaal verkeer” geeft, en dat begrip volgens het hof ook niet met verwijzing naar het Belgisch intern recht kan worden omschreven, kan de betekenis, namelijk de werkelijke bedoeling van de verdragslanden op het moment van de ondertekening van het verdrag, wel uit de externe context worden afgeleid. Het hof verwijst terzake (exclusief) naar de commentaar op het OESO-modelverdrag dat op het moment van de totstandkoming van het verdrag bestond (het modelverdrag van 1963 en de commentaar van 1963).
Uit de commentaar van 1963 volgt dat er een duidelijk verband bestaat tussen artikel 15, §3 van het verdrag, de belastingheffing van bemanningsleden, en artikel 8 van het verdrag, dat de belastingheffing van de winsten van de exploitatie van schepen en vliegtuigen in het internationale verkeer regelt. Uit de commentaar van 1963 bij artikel 8 van het modelverdrag van 1963 kan volgens het hof worden afgeleid dat het voor internationaal verkeer moet gaan “om een exploitatie van een schip of vliegtuig in meer dan in één land, ongeacht het aantal tussenstops er in een bepaald land worden gemaakt”
De exploitatie moet betrekking hebben op “het vervoer van passagiers of goederen”. Een boorschip beantwoordt daar niet aan.