Document
OVEREENKOMST ONDERTEKEND TE STRAATSBURG OP 28 NOVEMBER 1963, TOT WIJZIGING VAN DE HERZIENE RIJNVAARTAKTE, ONDERTEKEND TE MANNHEIM DE 17e OKTOBER 1868
De Bondsrepubliek Duitsland
Het Koninkrijk België
Het Koninkrijk der Nederlanden
De Franse Republiek
Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
De Zwitsere Bondstaat
Besloten hebbende de Herziene Akte van Mannheim van 17 oktober 1868, evenals de latere wijzigingen, gedeeltelijk te wijzigen, teneinde de organisatie en het functioneren van de Centrale Commissie in het belang van de internationale samenwerking aan te passen aan de omstandigheden waaronder zij heden ten dage werkt, met dien verstande dat deze beperkte herziening geen inbreuk maakt op de grondbeginselen van het Rijnregime.
Zijn overeengekomen in gemeenschappelijk overleg de volgende wijzigingen en aanvullingen aan te brengen in de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868, alsmede in de latere wijzigingen.
Artikel I
De volgende wijzigingen worden aangebracht:
a) In artikel 9 wordt de laatste zin van de eerste alinea als volgt gelezen:
„In dat geval moet hij bovendien ten douanekantore een manifest inleveren overeenkomstig het door de Centrale Commissie vastgestelde model."
b) In artikel 27 vervalt de laatste zin van de eerste alinea.
c) In artikel 32, aan het eind, wordt in plaats van de woorden „drie honderd franken" gelezen „600 goudfranken van een gewicht van 10/31 gram met een gehalte van 0,900".
d) In artikel 37, eerste alinea, wordt in de plaats van het woord „franken" gelezen „goudfranken van een gewicht van 10/31 gram met een gehalte van 0,900"; tweede alinea, eerste zim, wordt in plaats van „tien dagen" gelezen „30 dagen",
en in de tweede zin, vervallen de woorden „van een korte opgave van de grieven en",
derde alinea, aan het einde, vervallen de woorden „te Mannheim".
e) De artikelen 41 en 42 vervallen.
f) Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
„ledere Overeenkomstsluitende Staat benoemt een tot vier Com[1]missarissen voor het deelnemen aan gemeenschappelijke beraadsla[1]gingen over de zaken die de Rijnvaart betreffen. Deze Commissarissen vormen de Centrale Commissie welke haar zetel heeft te Straatsburg.
ledere Overeenkomstsluitende Staat kan ten hoogste twee plaatsvervangers aanwijzen teneinde de Commissarissen die verhinderd zijn, te vervangen of om deel te nemen aan de besprekingen van de door de Centrale Commissie ingestelde werkgroepen."
g) Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
„Het voorzitterschap wordt waargenomen door een Commissaris die door iedere Overeenkomstsluitende Staat, bij toerbeurt in alfabetische volgorde volgens de Franse benamingen der Staten, wordt aangewezen voor een periode van twee jaar.
De Staat die met deze toerbeurt begint, wordt aangewezen door het lot.
De in het alfabet volgende Staat wijst de Commissaris aan die belast wordt met het vice-voorzitterschap. De vice-voorzitter wordt voorzitter aan het eind van de in de eerste alinea bedoelde periode van twee jaar.
Iedere Staat kan het voorzitterschap of het vice-voorzitterschap afwijzen."
h) Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
„ledere Overeenkomstsluitende Partij beschikt over één stem in de Centrale Commissie.
Een stem kan worden uitgebracht onder voorbehoud van latere bevestiging.
De met eenparigheid van stemmen genomen besluiten zijn bindend, tenzij een der Overeenkomstsluitende Staten binnen een maand de Centrale Commissie heeft doen weten dat hij weigert zijn goedkeuring eraan te hechten of dat hij deze goedkeuring slechts na toestemming van zijn wetgevende lichamen kan geven.
De met meerderheid van stemmen genomen besluiten zijn aanbevelingen. Dit is eveneens het geval met besluiten die met eenparigheid van stemmen zijm genomen, indien, onder de in de vorige alinea bedoelde voorwaarden, een Staat heeft geweigerd zijn goedkeuring eraan te hechten.
Besluiten betreffende interne aangelegenheden van de Centrale Commissie zijn evenwel geldig indien zij met meerderheid van stem[1]men zijn genomen. Onthoudingen worden niet medegerekend bij de telling van de stemmen."
i) Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
„Iedere Overeenkomstsluitende Staat voorziet in de kosten zowel van zijn eigen Commissarissen als van de op zijn voorstel aangewezen leden van de Kamer van Beroep. De Centrale Commissie stelt van te voren haar begroting vast voor het volgend jaar en de Overeenkomstsluitende Staten dragen hierin ieder een gelijk deel der kosten.”
Artikel II
De volgende bepalingen zijn aangenomen:
„Artikel 34bis
- Onverminderd artikel 35ter zijn de Rijnvaartrechtbanken overeenkomstig artikel 34, lIc eveneens bevoegd, indien de partijen door een privaatrechtelijke overeenkomst zijn gebonden; hun bevoegdheid strekt zich evenwel niet uit tot op een privaatrechtelijke overeenkomst gebaseerde rechtsvorderingen tegen een vaartuig terzake van schade door de schuld van dat vaartuig veroorzaakt aan personen of goederen die zich aan boord van dat vaartuig bevinden."
- Wanneer in het geval van artikel 34, lIc de schadeveroorzakende feiten zich hebben voorgedaan op het grondgebied van twee Oeverstaten of wanneer het onmogelijk is vast te stellen op welk grondgebied de feiten hebben plaatsgevonden, berust de bevoegdheid bij de rechtbank alwaar de zaak alleen of het eerst is voorgebracht. Wanneer de rechtbank van een der Staten zich onbevoegd heeft verklaard bij een uitspraak die in kracht van gewijsde is gegaan, wordt de rechtbank van de andere Staat voor bevoegd gehouden."
- In burgerlijke zaken kunnen de partijen overeenkomen hun geschil aanhangig te maken, hetzij bij een andere Rijnvaartrechtbank dan die welke overeenkomstig de artikelen 35 en 35bis bevoegd is, hetzij voor zover de nationale wetgeving zich hiertegen niet verzet bij een andere rechterlijke of scheidsrechterlijke instantie."
- Wanneer in eenzelfde geschil, de verzoeker en de verweerder beiden binnen de wettelijke termijnen in hoger beroep zijn gegaan, de een bij de Centrale Commissie en de ander bij de hogere internationale rechtbank, dan beslist de rechterlijke instantie waar het geschil het eerst is voorgebracht over beide beroepen.
ledere rechterlijke beroepsinstantie onderzoekt ambtshalve of een hoger beroep reeds aanhangig werd gemaakt bij de andere beroepsinstantie.
De beroepsinstantie, die volgens de eerste alinea niet van het beroep kennis mag nemen, verwijst, op verzoek van de appellant, het geschil naar de beroepsinstantie die volgens genoemde alinea van beide beroepen kennis dient te nemen. Indien het beroep binnen de vereiste termijn is ingediend bij de beroepsinstantie die niet van het beroep kennis mag nemen, wordt de beroepstermijn ook geacht te zijn in acht genomen ten opzichte van de andere beroepsinstantie.
Tot de kosten betreffende het beroep behoren tevens de kosten die, volgens de wetgeving van de instantie die niet varn het beroep kennis mocht nemen, door het aanvangen van de beroepsprocedure zijn veroorzaakt."
„Artikel 44bis
- De voorzitter heeft de leiding der zittingen. Hij vertegenwoordigt de Centrale Commissie, zorgt voor de uitvoering van haar besluiten en, in het algemeen, voor het goed functioneren van haar diensten.
„Artikel 44ter
- De Centrale Commissie beslist over de organisatie van haar werkzaamheden en van haar Secretariaat.
Zij stelt de permanente of tijdelijke werkgroepen in, die voor het uitoefenen van haar werkzaamheden noodzakelijk zijn. Het voorzitterschap van deze werkgroepen wordt vervuld door een Commissaris of een plaatsvervangend Commissaris overeenkomstig een tweejaar[1]lijkse roulering der Overeenkomstsluitende Staten."
„Artikel 44quater
- De Duitse, de Engelse, de Franse en de Nederlandse taal zijn officiële talen van de Centrale Commissie."
- de Centrale Commissie beslist over het vestigen van betrekkingen met andere internationale of Europese organisaties."
- De in artikel 45 onder c bedoelde bevoegdheden van de Centrale Commissie worden uitgeoefend door een Kamer van Beroep, samengesteld uit een rechter en een rechter-plaatsvervanger voor iedere Overeenkomstsluitende Staat.
ledere Staat kan voor de duur van ten minste een jaar afzien van het recht een rechter en een rechter-plaatsvervanger voor de Kamer van Beroep voor te dragen.
Een lid van de Kamer van Beroep kan alleen worden ontheven van zijn functie door een met eenparigheid van stemmen genomen besluit van de Centrale Commissie. De leden van de Kamer van Beroep oefenen hun functie uit in volle onafhankelijkheid en zijn door geen enkele instructie gebonden. Zij kunnen geen zitting hebben in een zaak waarvan zij reeds eerder in een andere hoedanigheid kennis hebben genomen.
De rechterplaatsvervanger vervangt de aangewezen rechter in geval van verhindering, vacature of wraking. De Kamer van Beroep kiest als zijm voorzitter een lid met een juri[1]dische opleiding. Zijn ambtsperiode bedraagt 3 jaar en kan worden verlengd." „Artikel ASter j) De Centrale Commissie stelt de procedureregeling vast van de Kamer van Beroep."
„Artikel 45ter
- De Centrale Commissie stelt de procedureregeling vast van de Kamer van Beroep."
Artikel III
Vervallen zijn:
1) de Bijlage A (Manifest) van de Akte van Mannheim,
2) de letters A en C onder ten negende „Ten aanzien van artikel 47 van de Akte" van het Slotprotocol bij de Akte van Mannheim,
3) het „Modus vivendi" van 4 mei 1936 en de daarbij behorende bijlage voor de Overeenkomstsluitende Staten die hierdoor nog zijn gebonden
Artikel IV
De Regeringen van de Overeenkomstsluitende Staten plegen overleg inzake de wijze waarop een derde Staat, die tot de inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de Centrale Commissie heeft deelgenomen, zal blijven deelnemen aan de Centrale Commissie met rechten analoog aan die welk hij voordien genoot en met verplichtingen die te vergelijken zijn met de verplichtingen die hij te voren had.
Deze derde Staat zal de rechten en verplichtingen hebben van een Overeenkomstsluitende Staat, zoals deze met de Regeringen van de Overeenkomstsluitende Staten overeengekomen worden.
Artikel V
De bepalingen van de Rijnvaartakte alsmede de latere wijzigingen, voor zover deze tegenwoordig van kracht zijn en niet zijn vervallen of gewijzigd door deze Overeenkomst, zijn bestanddeel van deze Overeenkomst.
Artikel VI
Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd.
De akten van bekrachtiging worden zo spoedig mogelijk nedergelegd bij het Secretariaat van de Centrale Commissie teneinde in haar archief te worden bewaard.
De Secretaris-Generaal maakt een proces-verbaal van de nederlegging der akten van bekrachtiging op; hij zendt aan iedere ondertekenende Staat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de akten van bekrachtiging, alsmede van het proces-verbaal van de nederlegging.
Artikel VII
Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag na de nederlegging van de zesde akte van bekrachtiging bij het Secretariaat van de Centrale Commissie, dat de andere ondertekenende Staten hiervan in kennis zal stellen.
Artikel VIII
Deze Overeenkomst, opgesteld in een enkel exemplaar in de Duitse, de Franse en de Nederlandse taal, wordt bewaard in het archief van de Centrale Commissie; in geval van verschil is de Franse tekst doorslaggevend.
Een door de Secretaris-Generaal voor eensluidend gewaarmerkt afschrift wordt toegezonden aan iedere Overeenkomstsluitende Staat.