Document
Kh.Antwerpen, 12 februari 2009, onuitg., A/04/10267
Een geldig voorbehoud gemaakt overeenkomstig art. 57 WRB schept een vermoeden van aansprakelijkheid in hoofde van de schipper, tenzij deze, overeenkomstig art. 30 WRB kan bewijzen dat de beschadiging te wijten is aan een feit dat haar niet kan worden toegerekend of onder de in art. 31 en 32 opgesomde ontheffingsgronden valt.
De scheepsbevrachter-tussenpersoon begaat een fout wanneer hij een open duwbak die natschade veroorzaakt aan en partij coils, terwijl de scheepsbevrachter wist dat de lading gedurend het weekend in de lichter moest blijven en dit tijdens de winterperiode.