FAQ
-
-
In welke gevallen zijn de bepalingen van de wet m.b.t. de daarin geregelde overeenkomsten van toepassing?
De bepalingen zijn van toepassing op overeenkomsten die vanaf 1 januari 2025 zijn gesloten, indien:
- de overeenkomst wordt beheerst door Belgisch recht; of
- partijen gekozen hebben om Belgisch recht toe te passen;
En partijen t.a.v. bepalingen van de wet die van aanvullend recht zijn, daarbij geen afwijkende bepalingen hebben opgenomen -
Moeten partijen de bepalingen van de wet m.b.t. de contracten in hun overeenkomst opnemen, opdat ze van toepassing zouden zijn?
Indien de overeenkomst wordt beheerst door Belgisch recht, zijn de bepalingen van de wet van toepassing, zelfs als partijen in hun overeenkomst niet hebben verwezen naar Belgisch recht.
Om echter zeker te zijn dat ze van toepassing zijn, kunnen partijen in hun overeenkomst aangeven dat de overeenkomst wordt beheerst door Belgisch recht.
Indien de overeenkomst niet door Belgisch recht wordt beheerst, zijn de bepalingen enkel van toepassing, als partijen in hun overeenkomst bepaald hebben dat Belgisch recht van toepassing is. -
Kunnen partijen, als de overeenkomst wordt beheerst door Belgisch recht, ook afwijkende bepalingen opnemen?
Ja, indien het gaat om afwijkingen op bepalingen van aanvullend recht en op voorwaarde dat:
- Deze bedingen geen afbreuk doen aan de bepalingen van het CDNI-verdrag en het ADN-verdrag, alsook aan regels van openbare orde of dwingend recht of op straffe van verval voorgeschreven door het Scheepvaartwetboek of andere regelgeving.
- Geen kennelijk onevenwicht scheppen tussen de rechten en plichten van partijen.
-
Regelt Boek 3 van het Belgisch Scheepvaartwetboek alle aangelegenheden van binnenvaart?
Nee, het Belgisch Scheepvaartwetboek regelt alleen federaal gebleven aangelegenheden, inzonderheid m.b.t. de zakelijke en persoonlijke rechten op binnenschepen en het gebruik ervan voor winstgevende doeleinden van scheepvaart, met inbegrip van vraagstukken van aansprakelijkheid die uit het gebruik van een binnenschip kunnen volgen.
Het Belgisch Scheepvaartwetboek bevat geen bepalingen m.b.t. het beheer en het gebruik van de binnenwateren door binnenschepen, met inbegrip van voorschriften betreffende veiligheid van binnenschepen, die immers gewestelijke aangelegenheden zijn.
-
-
-
Is de vervoermakelaar een contractpartij?
Nee, de vervoermakelaar die tussenkomt in het sluiten van de overeenkomst tussen een afzender en een vervoerder, is een tussenpersoon die derhalve geen verplichtingen op zich neemt die rusten op de partijen die bij de overeenkomst betrokken zijn.
Indien hij de overeenkomst afsluit “voor rekening van wie het behoort of van wie het zal behoren”, is de vervoermakelaar wel gehouden uiterlijk bij aanvang van de uitvoering van de overeenkomst de naam van de opdrachtgever mede te delen aan de derde-medecontractant.
Het niet meedelen of een verkeerde of laattijdige mededeling wijzigt er niets aan dat de overeenkomst gesloten wordt met de opdrachtgever, zoals deze blijkt uit het vervoersdocument.
In dat geval is de vervoermakelaar wel gehouden tot vergoeding van alle daardoor geleden schade, indien zulks schade heeft teweeggebracht.
-
Is de vervoerder een vergoeding verschuldigd aan de vervoermakelaar?
De wet behoudt het principe dat de vervoermakelaar voor zijn tussenkomst recht heeft op een vergoeding die, tenzij anders overeengekomen, gelijk is aan 5% van de vracht en die op straffe van verval niet meer mag bedragen dan 10% van de vracht.
Indien meer dan één vervoermakelaar tussenkomt, is de vergoeding voor alle tussengekomen vervoermakelaars eveneens, tenzij anders overeengekomen, gelijk aan 5% van de vracht en mag deze op straffe van verval niet meer bedragen dan 10% van de vracht.
De wet zegt echter niet wie de vergoeding verschuldigd is.
Bijgevolg is deze verschuldigd door de opdrachtgever van het vervoer, tenzij anders overeengekomen.
-
Heeft de vervoerder het recht de overeenkomst voor vervoer van goederen aan boord van een binnenschip te ontbinden?
Overeenkomsten strekken partijen steeds tot wet, m.a.w. zij zijn gehouden de overeenkomst die zij gesloten hebben, uit te voeren.
Maar in bepaalde gevallen kan de overeenkomst toch door de vervoerder worden ontbonden, in sommige gevallen zonder tot enige vergoeding gehouden te zijn en in andere gevallen mits betaling van een vergoeding.
Met name kan de vervoerder de overeenkomst zonder tot enige vergoeding gehouden te zijn, al naargelang het geval ontbinden of opzeggen, indien:- De vervoerder de voor belading overeengekomen melddatum door overmacht niet kan nakomen, tenzij partijen een andere melddatum overeenkomen.
- De laadtijd of, bij een gezamenlijke laad- en lostijd, de helft van de ligtijd, met 48 uren overschreden is en de overeenkomst niet is afgesloten op basis van een dag- of maandhuur;
- Wanneer de afzender voorafgaand aan de overhandiging van de goederen niet schriftelijk de vereiste informatie m.b.t. de te vervoeren goederen bezorgt, waaronder, als het gevaarlijke of milieuschadelijke goederen betreft, ook informatie over het gevaar en de milieurisico's inherent aan de goederen, alsmede over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Tevens kan de vervoerder de overeenkomst ontbinden, op risico van het betalen van een vergoeding, indien:
Indien het binnenschip, zonder dat het vergaan is, tijdens de uitvoering van de overeenkomst zodanig beschadigd blijkt te zijn dat het, naar het oordeel van de vervoerder, het herstel, nodig voor de uitvoering van de overeenkomst, niet waard is of dit herstel binnen redelijke termijn niet mogelijk is; -
Heeft de vervoerder recht op schadevergoeding als de laad- of lostijd of de ligtijd overschreden wordt en blijven de bepalingen van het K.B. van 2011 inzake ligtijd en overliggeld daarbij van toepassing?
In alle gevallen waarin het binnenschip vanaf de kennisgeving van de aankomst op de laad- of losplaats tot aan het vertrek aldaar langer verblijft dan de laad- of lostijd of de gezamenlijk bedongen laad- en lostijd, die dan “ligtijd” wordt genoemd, is de vervoerder gerechtigd op vergoeding van alle schade die hij daardoor lijdt, tenzij het oponthoud te wijten is aan overmacht of schuld van de vervoerder zelf.
De schadevergoeding, overliggeld genaamd, kan in de overeenkomst worden bepaald, bij gebreke waarvan de vervoerder de schade dient te bewijzen.
De Koning kan indicatoren aanduiden ter berekening van de schadevergoeding en zolang deze indicatoren niet zijn bepaald, kan de schadevergoeding eventueel nog bepaald worden overeenkomstig het K.B. van 2011 inzake ligtijd en overligtijd.
Dit K.B. blijft bestaan zolang door de Koning geen indicatoren inzake de ligtijd zijn vastgesteld.
De schadevergoeding is van rechtswege verschuldigd na afloop van de laad- of lostijd, zonder ingebrekestelling.
-
Kan de vervoerder extra-overliggeld vorderen, zoals in de wet van 5 mei 1936 op de binnenbevrachting was voorzien.
De regeling inzake extra overliggeld werd in de nieuwe regeling niet weerhouden, omdat de vervoerder thans veel sneller dan voorheen de overeenkomst kan ontbinden wanneer de laad- of lostijd of de ligtijd wordt overschreden en bovendien de laad- of lostijd of ligtijd, tenzij anders overeengekomen en mits het schip laad- of losgereed is, thans begint te lopen zodra de vervoerder zijn aankomst op de laad- of losplaats heeft aangemeld.
-
-
-
Kunnen huurkoopovereenkomsten en rompbevrachtingsovereenkomsten ingeschreven worden in het binnenschepenregister?
Onder de oude wetgeving konden enkel zakelijke rechten op een binnenschip worden ingeschreven, waarbij onder zakelijke rechten worden verstaan eigendom, hypotheek, vruchtgebruik en een aantal voorrechten op binnenschepen die in de wetgeving waren opgesomd.
Het zakelijk recht is een recht dat rust op een zaak met een onmiddellijk en direct verband tussen de persoon en de zaak.
Zowel overeenkomsten waaruit een zakelijk recht op een schip blijkt als akten en vonnissen die bewijs opleveren van de vestiging, overdracht, aanwijzing of tenietdoening van zakelijke rechten op een schip, een schip in aanbouw, een schip in verbouwing of scheepstoebehoren konden worden ingeschreven.
Huurrechten, zowel in het kader van een huurkoopovereenkomst als van een rompbevrachting-overeenkomst, worden daarentegen beschouwd als persoonlijke rechten, d.w.z. rechten die enkel t.a.v. de schuldenaar, zijnde degene die op basis van een contract het huurrecht heeft verleend, kunnen worden afgedwongen.
Onder de nieuwe wetgeving kunnen huurkoopovereenkomsten en rompbevrachtingovereenkomsten ingeschreven worden in het binnenschepenregister, waardoor de daaruit volgende persoonlijke rechten, net zoals zakelijke recht op een schip, tegenover derden tegenstelbaar zijn, d.w.z. dat derden aldus het bestaan van die persoonlijke rechten niet meer kunnen aanvechten.
-
Waar vind ik de regels voor teboekstelling van een binnenschip?
Het Scheepvaartwetboek bevat de algemene principes m.b.t. de teboekstelling, maar niet de specifieke regels. Deze laatste zijn opgenomen in een K.B. van 7 maart 2024 (BS. 14 juni 2024), dat op 1 september 2024 in werking is getreden.
In het Belgisch binnenschepenregister kunnen binnenschepen worden teboekgesteld, indien zij beschikken over een Uniek Scheepsidentificatienummer (ENI-nummer) of indien ze voor meer dan 50% in eigendom toebehoren aan natuurlijke personen die hun woon- of verblijfplaats in België hebben of rechtspersonen met werkelijke zetel in België ofwel geëxploiteerd worden vanuit België, ofwel gebruikt worden binnen de Europese Economische Ruimte of Zwitserland of in Moldavië, Oekraïne of Servië.
-
Kan een binnenschip in aanbouw worden teboekgesteld?
Het K.B. van 7 maart 2024 voorziet uitdrukkelijk dat een schip in aanbouw kan worden teboekgesteld.
Meer zelfs, de teboekstelling is verplicht als het binnenschip in België in aanbouw is.
Van een schip in aanbouw is sprake zodra de bouwovereenkomst getekend is.
-